In dit interessante werk wordt de relatie onderzocht tussen de rechtsbescherming die aan de technische sector van de innovatieve farmaceutische industrie wordt geboden door middel van privileges op het gebied van industriële eigendom en de toegang tot gezondheidszorg als een mensenrecht en grondwettelijke garantie. Het industriële-eigendomsrecht in het algemeen en het octrooirecht in het bijzonder vormen een fundamenteel aspect van de economische ontwikkeling en de bevordering van de innovatie in de farmaceutische industrie.In dit opzicht is het bekend dat een dergelijke regeling een grote bijdrage levert aan het evenwicht tussen enerzijds het particuliere belang van degenen die middelen en tijd besteden aan onderzoek en ontwikkeling van innovatieve technologie en anderzijds het publieke belang van de samenleving met betrekking tot het voordeel van toegang tot geneesmiddelen, in dit geval de toegang tot geneesmiddelen, waardoor de uitvinder ten behoeve van het publiek de kennis openbaar maakt die hij anders geheim zou houden.Ongetwijfeld een lezing die niet mag ontbreken in tijden van pandemie, waarin industriële eigendom een sleutelrol speelt, zowel wat betreft de wettelijke bescherming van succesvolle geneesmiddelen als wat betreft de instrumenten die de toegang tot deze geneesmiddelen zouden kunnen garanderen.